Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 23 juni 2021

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juni 2021, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de « Schendt artikel 46bis van het Wetboek der registratierechten dat van toepassing is in het Brussel(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021202997
pub.
23/06/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 12 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juni 2021, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 46bis van het Wetboek der registratierechten dat van toepassing is in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in de versie van kracht op 28 december 2009 (datum van de aankoop van een goed die het feit vormt dat de betwiste rechten doet ontstaan), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 172 van de Grondwet en het in het fiscaal recht van toepassing zijnde algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk de strengheid van de wet gematigd wordt in geval van overmacht, in zoverre de bij die bepaling beoogde verkrijgers die zich wegens overmacht in de onmogelijkheid bevinden om te voldoen aan de voorwaarde binnen twee jaar hun hoofdverblijfplaats te vestigen op de plaats van het aangekochte goed, waarin is voorzien bij het zesde lid, 2°, b), niet zijn vrijgesteld van de aanvullende registratierechten, waarbij het achtste lid van die bepaling alleen erin voorziet dat indien de niet-naleving van de verbintenis het gevolg is van overmacht, de boete niet verschuldigd is, - terwijl de bij die bepaling beoogde verkrijgers die geconfronteerd worden met een geval van overmacht dat hun belet te voldoen aan de voorwaarde hun hoofdverblijfplaats in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (of in het verkregen onroerend goed, volgens de tekst die van toepassing is vanaf 1 januari 2013) te behouden gedurende een ononderbroken periode van minstens vijf jaar, waarin is voorzien bij het zesde lid, 2°, c), zijn vrijgesteld van de betaling van de boete en van de aanvullende registratierechten (laatste lid van artikel 46bis); - en terwijl, meer in het algemeen, op grond van het algemeen beginsel volgens hetwelk de strengheid van de wet gematigd wordt in geval van overmacht, de personen die door overmacht worden verhinderd te voldoen aan een voorwaarde waarin is voorzien bij de belastingwet, behoudens verantwoorde afwijking, aanspraak kunnen maken op een vrijstelling van de heffing ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7590 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^