gepubliceerd op 21 juni 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prej « 1. Schendt artikel 38 § 5 van het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreff(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 27 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 38 § 5 van het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de rechter de wettelijke verplichting op te leggen om een verval van het recht tot sturen uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder dan twee jaar houder zijn van het Belgisch rijbewijs B doch wel reeds meer dan twee jaar houder zijn van een geldig niet-Europees erkend rijbewijs hoewel er geen theoretische of praktijk testen zijn gekoppeld aan de omzetting van het niet-Europees erkend rijbewijs in het Belgisch rijbewijs B terwijl deze verzwaring niet geldt ten overstaan van personen die sinds meer dan twee jaar houder zijn van het Belgisch rijbewijs B en een dergelijke overtreding begaan ? 2. Schendt artikel 38 § 5 van het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de rechter de wettelijke verplichting op te leggen om een verval van het recht tot sturen uit te spreken én het herstel van het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder dan twee jaar houder zijn van het Belgisch rijbewijs B doch wel reeds meer dan twee jaar houder zijn van een geldig niet-Europees erkend rijbewijs hoewel er geen theoretische of praktijk testen zijn gekoppeld aan de omzetting van het niet-Europees erkend rijbewijs in het Belgisch rijbewijs B terwijl deze categorie van personen niet kan vergeleken worden met de beginnende bestuurder die sinds minder dan twee jaar het rijbewijs B heeft behaald ? 3.Schendt artikel 38 § 5 van het KB van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de rechter de wettelijke verplichting op te leggen om een verval van het recht tot sturen uit te spreken en het herstel van het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder dan twee jaar houder zijn van het Belgisch rijbewijs B doch wel reeds meer dan twee jaar houder zijn van een geldig niet-Europees erkend rijbewijs terwijl die wettelijke verplichting niet geldt voor personen die houder zijn van een geldig niet-Europees erkend rijbewijs die een dergelijke overtreding heeft begaan tijdens de periode van 185 dagen waarin geen omzetting is vereist ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7592 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut