gepubliceerd op 15 februari 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 oktober 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdelin « Schendt artikel 35 van het decreet van het Vlaams Parlement van 22 oktober 1996 betreffende de ru(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 19 oktober 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 35 van het decreet van het Vlaams Parlement van 22 oktober 1996 betreffende de ruimtelijke ordening artikel 16 Grondwet en artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM, in samenhang gelezen met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel uit de artikelen 10 en 11 Grondwet, in zoverre de forfaitaire berekeningswijze geen rekening houdt met het geval vermeld in overweging B.12.3 van het arrest van het Grondwettelijk Hof d.d. 7 juni 2018, nr. 66/2018, met name het geval wanneer de eigenaars voor de betrokken percelen successierechten hebben betaald die niet in de planschadevergoeding worden verrekend, nu de verregaande beperking van de vergoeding hiermee geen rekening houdt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7508 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut