gepubliceerd op 29 januari 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij twee vonnissen van 10 december 2020, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 15 december 2020, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdelin « Schenden artikel 3, §§ 1 en 2, en artikel 4 van de wet van 30 maart 2018 met betrekking(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij twee vonnissen van 10 december 2020, waarvan de expedities ter    griffie van het Hof zijn ingekomen op 15 december 2020, heeft de    Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Namen, een prejudiciële vraag    gesteld die bij beschikking van het Hof van 13 januari 2021 als volgt    werd geherformuleerd :    « Schenden artikel 3, §§ 1 en 2, en artikel 4 van de wet van 30 maart    2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten    gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van    de overheidssector, tot wijziging van de individuele    responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het    Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering    inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van    de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde    pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot    bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de    provinciale en plaatselijke besturen de artikelen 10 en 11 van de    Grondwet    in zoverre die bepalingen, voor de personeelsleden die diensten hebben    gepresteerd als tijdelijken in het onderwijs, erin voorzien dat die    diensten in aanmerking worden genomen voor de toekenning en de    berekening van een pensioen van de overheidssector wanneer zij worden    gevolgd door een vaste benoeming na 30 november 2017 en voldoen aan de    in artikel 3, § 1, vastgestelde voorwaarden,    terwijl diezelfde bepalingen de inaanmerkingneming van die diensten    voor de toekenning en de berekening van een pensioen van de    overheidssector uitsluiten voor de personeelsleden die die diensten    hebben gepresteerd als tijdelijken in een andere sector dan die van    het onderwijs ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7484 en 7485 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux