gepubliceerd op 21 februari 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 januari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 januari 2020, heeft de Familierechtbank te Eupen de volgende prejudicië « 1. Schendt artikel 344-3, 1°, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 8 januari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 januari 2020, heeft de Familierechtbank te Eupen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 344-3, 1°, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet alsmede de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre een kind door de voormalige partner van zijn wettelijke ouder mag worden geadopteerd wanneer zijn afstammingsband ten aanzien van de wettelijke ouder werd vastgesteld tijdens het samenleven of het huwelijk met de voormalige partner, hoewel dat kind niet door de voormalige partner zou mogen worden geadopteerd wanneer de afstammingsband ten aanzien van de wettelijke ouder reeds vóór het samenleven of het huwelijk werd vastgesteld ? 2. Schendt artikel 344-3, 2°, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet alsmede de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre een kind door de voormalige partner van zijn wettelijke ouder mag worden geadopteerd wanneer het kind slechts één vastgestelde afstammingsband heeft, terwijl dat kind niet door de voormalige partner zou mogen worden geadopteerd wanneer het meer dan één vastgestelde afstammingsband zou hebben, en dit ongeacht het feit of de tweede ouder zich daadwerkelijk om het kind heeft bekommerd of zich voor het kind heeft geïnteresseerd ? 3.Schendt artikel 344-3 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet alsmede de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre de in dat artikel vervatte restrictieve voorwaarden gelden voor alle vormen van adoptie, ongeacht of het om een gewone of om een volle adoptie gaat ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7345 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux