gepubliceerd op 07 februari 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling « Schendt artikel 152 Wetboek van Strafvordering de artikelen 10, 11 en 14 van de Grondwet, in de l(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 26 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 152 Wetboek van Strafvordering de artikelen 10, 11 en 14 van de Grondwet, in de lezing dat de conclusies van het openbaar ministerie niet de schriftelijke opgave van al zijn aanspraken dienen te bevatten - ook inzake de gebeurlijk gevorderde bijzondere verbeurdverklaring op grond van artikel 42 Strafwetboek - in de mate dergelijke lezing afbreuk zou doen aan de krachtens de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde ' wapengelijkheid ' tussen de partijen tot het strafproces en aan het bij artikel 14 van de Grondwet gegarandeerde strafrechtelijke legaliteitsbeginsel ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7333 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut