gepubliceerd op 17 oktober 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 september 2019, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, de « Schendt artikel 56bis, § 1, eerste lid, van de AKBW [Algemene kinderbijslagwet], in zoverre(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 12 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 september 2019, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 56bis, § 1, eerste lid, van de AKBW [Algemene kinderbijslagwet], in zoverre het de wezen voor wie een rechthebbende bedoeld in artikel 51, § § 3 en 4, van de AKBW, de maandelijkse forfaitaire voorwaarden heeft vervuld na het overlijden van een van de ouders, minder gunstig behandelt dan de wezen voor wie die voorwaarde werd vervuld in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan, waardoor hun het bedrag voor wezen bedoeld in artikel 50bis van de AKBW wordt ontzegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 26 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind en de artikelen 16 en 17 van het Europees Sociaal Handvest ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7250 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux