gepubliceerd op 18 september 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 juli 2019, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg N « Schendt artikel 332quinquies van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het niet bepaalt dat het bela(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij vonnis van 16 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het    Hof is ingekomen op 19 juli 2019, heeft de familierechtbank van de    Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende    prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 332quinquies van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre    het niet bepaalt dat het belang van het kind in aanmerking wordt    genomen en gecontroleerd door de rechter wanneer de moeder een    vordering instelt tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap    tegen de biologische vader, in een feitelijke context waarin alleen    enkele seksuele betrekkingen hebben plaatsgevonden tussen de ouders    van het kind, zonder enige bedoeling, van hunnentwege, om zich voort    te planten maar ook, daarmee samenhangend, zonder contraceptivum, de    artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet onderling    in samenhang gelezen, en al dan niet in samenhang met andere,    supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de    rechten van de mens en meer bepaald artikel 8 ervan, rekening houdend    met het feit dat wanneer de biologische vader de gerechtelijke    vaststelling van zijn afstamming vordert, de inachtneming van het    belang van het kind om zijn biologische afstamming te laten    vaststellen wel in overweging wordt genomen, meer bepaald in geval van    weigering van de moeder en/of van het kind ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7235 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux