gepubliceerd op 02 september 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 25 juni 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juli 2019, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel, de volgende p « Schenden artikel 120bis van de Algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 en artikel 30/2 van(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 25 juni 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juli 2019, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 120bis van de Algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 en artikel 30/2 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers zoals zij het gevolg zijn van de artikelen 49 en 55 van de programmawet van 28 juni 2013, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet, in zoverre zij bepalen dat in geval van bedrog, de verjaringstermijn voor de terugvordering van de onverschuldigd betaalde sociale uitkeringen ingaat op de dag waarop de instelling kennis heeft van het bedrog, terwijl de invordering van elke andere periodieke schuld, overeenkomstig artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, verjaart na vijf jaar vanaf de betaling, waarbij zij aldus een verschil in behandeling tussen de schuldenaars van periodieke schulden doen ontstaan naargelang zij al dan niet sociaal verzekerden zijn ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7222 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux