Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 juli 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 18 mei 2018 in zake Roland Van Den Berghe tegen Françoise Guyaux en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 mei 201 « Zijn de artikelen 4, § 1, derde lid, en 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der ta(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018203787
pub.
27/07/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten a. Bij vonnis van 18 mei 2018 in zake Roland Van Den Berghe tegen Françoise Guyaux en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 mei 2018, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Zijn de artikelen 4, § 1, derde lid, en 24 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken in overeenstemming met de artikelen 10, 11 en 30 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre zij geïnterpreteerd worden in die zin dat zij de oorspronkelijke verweerder die door de eerste rechter bij verstek is veroordeeld luidens een in eerste aanleg uitgesproken vonnis verbiedt om in hoger beroep een verwijzing van de zaak naar de rechtbank van de andere taalrol te vragen, terwijl de oorspronkelijke verweerder die door de eerste rechter bij verstek is veroordeeld luidens een in laatste aanleg uitgesproken vonnis daarentegen wel over de mogelijkheid zou beschikken om een verandering van taal te vragen in het kader van de procedure in verzet tegen het genoemde vonnis, en dat terwijl, in beide gevallen, zowel wat de procedure in verzet als de procedure in hoger beroep betreft, de vraag tot verandering van taal of tot verwijzing naar de rechtbank van de andere taalrol vóór alle verweer en alle exceptie is geformuleerd door de oorspronkelijke niet-verschenen verweerder ? ».b. Bij vonnis van 16 mei 2018 in zake de nv « Trearbe » tegen de vereniging van mede-eigenaars « Cap Martin », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 mei 2018, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.Schendt artikel 24 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, geïnterpreteerd in die zin dat het een vraag tot verandering van taal verbiedt in hoger beroep, de artikelen 10, 11 en 30 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre : - de vraag tot verandering van taal zou zijn toegestaan voor een verzet, gewoon rechtsmiddel dat openstaat voor de verweerder die bij verstek is veroordeeld door een vonnis in eerste aanleg, uitgesproken in laatste aanleg, - maar dat niet zou zijn voor een hoger beroep, enig gewoon rechtsmiddel dat beschikbaar is voor de verweerder die bij verstek is veroordeeld door een vonnis in eerste aanleg, uitgesproken in eerste aanleg, - terwijl in de twee onderzochte gevallen de vraag tot verandering van taal (in de ruime zin van het woord) (in limine litis) wordt geformuleerd in de eerste proceshandeling die door de oorspronkelijke niet-verschenen verweerder wordt gesteld ? 2. Neemt artikel 24 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, in samenhang gelezen met artikel 4 van diezelfde wet, de artikelen 10, 11 en 30 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in acht wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat : - het niet de mogelijkheid uitsluit .voor de appellant, oorspronkelijk verweerder die bij verstek is veroordeeld bij een beslissing die door de eerste rechter is uitgesproken in eerste aanleg, om, . net zoals de eiser in verzet, oorspronkelijk verweerder die bij verstek is veroordeeld bij een beslissing die door de eerste rechter is uitgesproken in laatste aanleg, - (in limine litis), in de eerste proceshandeling die door de oorspronkelijke niet-verschenen verweerder wordt gesteld, de verwijzing te vragen naar de overeenkomstige Brusselse rechtbank van de andere taalrol ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6935 en 6939 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^