gepubliceerd op 05 april 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 februari 2018 in zake Marguerite Decoeur tegen de bvba « Sogesco » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 februar « Schendt artikel 2244, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, in voorkomend geval ingev(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 6 februari 2018 in zake Marguerite Decoeur tegen de bvba « Sogesco » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 februari 2018, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2244, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, in voorkomend geval ingevolge een lacune in de wetgeving, het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet bedoelde beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het EVRM ten aanzien van het recht op een eerlijk proces en ten aanzien van het recht op een proces binnen een redelijke termijn, in zoverre het, door de werking van de dagvaarding voor het gerecht, een onverjaarbare vordering instelt zolang er geen definitief vonnis is gewezen, terwijl artikel 2262bis, in zoverre het van toepassing is op het definitieve vonnis, de schuldenaar tien jaar na de uitspraak van de beslissing verzekert van de beëindiging van elke tenuitvoerlegging ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6848 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux