gepubliceerd op 21 maart 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 januari 2018 in zake Philippe Cohnen tegen het Waalse Gewest en de stad Luik, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 januar « 1. Is artikel 2 van de wet van 25 juli 2008 strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet da(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 18 januari 2018 in zake Philippe Cohnen tegen het Waalse Gewest en de stad Luik, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 januari 2018, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Is artikel 2 van de
wet van 25 juli 2008Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
25/07/2008
pub.
22/08/2008
numac
2008009714
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State
sluiten strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet daar het de stuitende werking van de verjaring van een burgerlijke rechtsvordering beperkt tot de beroepen tot nietigverklaring van een bestuurshandeling waarin de Raad van State een vernietigingsarrest uitspreekt, waardoor de verwerpingsarresten van dat voordeel worden uitgesloten zelfs wanneer die verwerpingsarresten zijn gemotiveerd door een verlies van belang van de verzoeker ? 2. Is artikel 2 van de
wet van 25 juli 2008Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
25/07/2008
pub.
22/08/2008
numac
2008009714
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State
sluiten strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in zoverre het de verzoekers die worden geconfronteerd met een arrest van de Raad van State dat hun beroep tot nietigverklaring verwerpt en dat is uitgesproken binnen vijf jaar na de bestreden bestuurshandeling, en diegenen die worden geconfronteerd met een verwerpingsarrest dat na die termijn van vijf jaar is uitgesproken, aan een verschillende behandeling onderwerpt, vermits de spoed die de Raad van State aan de dag legt om te beslissen gevolgen heeft voor het verkrijgen van een eventuele schadevergoeding ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6830 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux