Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 14 februari 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 december 2016 in zake de VZW « La Cité Joyeuse - Société royale Le Foyer des Orphelins » tegen N.V. en het ABVV, waarvan de expeditie ter griffie va « Schendt artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszake(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017200832
pub.
14/02/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 27 december 2016 in zake de VZW « La Cité Joyeuse - Société royale Le Foyer des Orphelins » tegen N.V. en het ABVV, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 december 2016, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken de artikelen 10, 11 of 30 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het aan een werkgever, die een Franstalige werknemer in een gemeente van de Brusselse agglomeratie tewerkstelt en die, overeenkomstig artikel 52, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, het Frans in de arbeidsverhoudingen heeft gebruikt, de verplichting oplegt om de gerechtelijke procedure die hij tegen die werknemer instelt in het kader van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, in te leiden en, behoudens een door de werknemer geformuleerd en aan de beoordelingsbevoegdheid van de rechter onderworpen verzoek tot taalwijziging op grond van alleen het criterium van de onvoldoende kennis van de taal van de gedinginleidende akte, met uitsluiting van het criterium van de taal van de arbeidsverhouding, voort te zetten in het Nederlands, om reden dat die werknemer in het Nederlandse taalgebied woont, terwijl een werkgever, die in dezelfde omstandigheden is geplaatst, de procedure op geldige wijze in het Frans zou kunnen instellen en voortzetten ten aanzien van een werknemer die in het Franse taalgebied of in een gemeente van de Brusselse agglomeratie woont, en terwijl het instellen en het voortzetten van de procedure in het Nederlands tot gevolg zouden hebben dat aan die werkgever de verplichting wordt opgelegd om in het kader van de gerechtelijke procedure een andere taal dan die van de arbeidsverhouding te gebruiken ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6573 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^