gepubliceerd op 19 februari 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 december 2015 in zake B. C. tegen M. H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2015, heeft de Rechtbank van eerste « Schendt artikel 572bis, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de feitelijk samenwonenden duidelij(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 9 december 2015 in zake B. C. tegen M. H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 572bis, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de feitelijk samenwonenden duidelijk van het toepassingsgebied ervan uitsluit, niet met name de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het aan de inmiddels gescheiden feitelijk samenwonenden de mogelijkheid ontzegt om toegang te krijgen tot één enkele rechter, namelijk de familierechtbank, aangezien zij zich, behoudens in het betwiste geval van samenhang, tot diverse rechtscolleges dienen te wenden naar gelang van het onderwerp van de verschillende tussen hen ingestelde vorderingen, hetgeen kennelijk nadelig voor hen is en een discriminatie tussen de gezinnen kan doen ontstaan naargelang zij uit gehuwde partners, wettelijk samenwonenden of feitelijk samenwonenden zijn samengesteld, in een tijd waarin de feitelijke samenwoning een wijdverbreid samenlevingsmodel is, dat zelfs de meerderheid uitmaakt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6316 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux