Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 03 februari 2015

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 december 2014 in zake Sawra Kojar tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Oostende, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof « Bevat artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015200503
pub.
03/02/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 17 december 2014 in zake Sawra Kojar tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Oostende, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Bevat artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie een lacune die strijdig is met artikel 10 en 11 van de Grondwet, door het ontbreken van een categorie tussen de categorie ' persoon die met één of meerdere personen samenwoont ' en de categorie ' alleenstaande persoon ' en tussen de daarmee overeenstemmende bedragen, zoals die naar analogie toegepast worden of wanneer die moeten toegepast worden in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in een feitelijke situatie die voor de helft die van een alleenstaande en voor de helft die van een samenwonende is, en dus in een ongelijke feitelijke situatie ten opzichte van personen in een feitelijke leefsituatie van ofwel die van een alleenstaande ofwel die van een samenwonende, terwijl deze persoon toch op gelijke wijze als deze van één van beide situaties wordt behandeld en in één van beide categorieën moet worden ondergebracht en het dienovereenkomstig bedrag moet ontvangen ? Is de ontstentenis - in artikel 14, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie - van een categorie gerechtigden op leefloon, die de situatie benadert tussen deze van een ' persoon die met één of meerdere personen samenwoont ' en deze van een ' alleenstaande persoon ', een schending van artikel 10 en 11 van de Grondwet ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6129 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^