gepubliceerd op 24 juli 2014
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 14 april 2014 in zake M.P. en S.J., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 mei 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Hene « 1. Schendt artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het b(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 14 april 2014 in zake M.P. en S.J., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 mei 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Doornik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het bijzonder artikel 10, derde lid, en artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het niet toestaat dat het kind de namen van de vader en van de moeder naast elkaar draagt wanneer de afstamming van het kind vaststaat ten aanzien van zijn twee ouders ? 2. Schendt artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het bijzonder artikel 10, derde lid, en artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het verbiedt de naam van de moeder aan het kind door te geven wanneer de afstamming van het kind vaststaat ten aanzien van zijn twee ouders ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5903 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux