gepubliceerd op 16 mei 2014
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 11 april 2014 in zake Emmanuelle Ghiste tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Aarlen, waarvan de expeditie ter griffie van het H « Schendt artikel 17 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale [en diverse] bepalingen, gewijzig(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 11 april 2014 in zake Emmanuelle Ghiste tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Aarlen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 april 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Aarlen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 17 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale [en diverse] bepalingen, gewijzigd bij artikel 59 van de wet van 25 januari 1999, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het een OCMW de mogelijkheid biedt het stelsel van de jaarlijkse vakantie dat aan zijn contractueel personeel (ander dan gesubsidieerd contractueel personeel) wordt toegekend, te kiezen en dergelijke werknemers voor de berekening van het vakantiegeld bijgevolg uit te sluiten van een regeling van gelijkstelling van ziekte na de eerste maand, terwijl het contractueel personeel van de andere van de Staat deel uitmakende lichamen dan die welke in dat artikel 17 worden bedoeld, de gelijkstelling van ziekte overeenkomstig de privaatrechtelijke regeling (met toepassing van artikel 36 van het koninklijk besluit van 29 maart [lees : 30 maart] 1967) geniet en terwijl het statutair personeel dat door hetzelfde OCMW zou worden tewerkgesteld, die gelijkstelling eveneens geniet met toepassing van artikel 5, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 30 januari 1979 aangezien het zijn wedde geheel of gedeeltelijk blijft ontvangen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5890 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux