gepubliceerd op 01 april 2014
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 25 februari 2014 in zake Mohammed Ailane en Fatma Amari, in aanwezigheid van de FMBS/NVSM en van de RVA, alsook in aanwezigheid van Mr. Jill Van Eecke « Schenden de artikelen 1675/13, § 3, en 1675/13bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 25 februari 2014 in zake Mohammed Ailane en Fatma Amari, in aanwezigheid van de FMBS/NVSM en van de RVA, alsook in aanwezigheid van Mr. Jill Van Eecke, in haar hoedanigheid van schuldbemiddelaar, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 maart 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 1675/13, § 3, en 1675/13bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij schulden die uit de schending van wetgevingen van openbare orde zijn ontstaan, anders behandelen ? Is er specifieker schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre socialezekerheidsinstellingen die het slachtoffer van sociale fraude zijn, hun schuldvorderingen opgenomen zien in een plan dat in een kwijtschelding van schulden voorziet, terwijl slachtoffers die lichamelijke schade hebben geleden en schuldeisers van een onverschoonbare gefailleerde hun schuldvorderingen van een dergelijke opname vrijgesteld zien ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5870 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux