Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 22 januari 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 november 2013 in zake de Antwerpse Waterwerken tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten « Schenden artikel 2 van de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofess(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014200373
pub.
22/01/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 12 november 2013 in zake de Antwerpse Waterwerken tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO), met als vrijwillig tussenkomende partijen : het ABVV (ACOD) Antwerpen, de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (VSOA) en het ACV - Openbare Diensten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 december 2013, heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 2 van de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 en artikel 158 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (1) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, in tegenstelling tot de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en in tegenstelling tot de autonome overheidsbedrijven in artikel 1, § 4 van de wet van 4 [lees : 21] maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat zich in dezelfde economische situatie bevindt, niet toelaat om gebruik te maken van het stelsel van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5767 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^