Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 juli 2013

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 10 mei 2013 in zake de bvba « DVB Racing » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 juni 2013, heeft d « Schendt artikel 219 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 10, 11 en 13 v(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2013203867
pub.
08/07/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 10 mei 2013 in zake de bvba « DVB Racing » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 juni 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 219 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, doordat wanneer aan de wettelijke voorwaarden van artikel 219, eerste lid, WIB 92 voldaan is en de belastingplichtige niet aantoont dat het bedrag van de kosten, vermeld in artikel 57 WIB 92, of van de voordelen van alle aard als bedoeld in de artikelen 31, tweede lid, 2°, en 32, tweede lid, 2°, WIB 92 begrepen is in een door de genieter overeenkomstig artikel 305 WIB 92 ingediende aangifte, de rechter de aanslag niet kan milderen terwijl deze aanslag een strafrechtelijk karakter heeft en het gemeen strafrecht de mogelijkheid voorziet voor de rechter om de straf aan te passen aan de individuele toestand van de beklaagde en terwijl krachtens het evenredigheidsbeginsel de zwaarte van de straf niet onevenredig mag zijn aan het strafbare feit ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5653 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^