gepubliceerd op 18 januari 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 20 november 2012 in zake Zhour Chaouni en Safwan Najjar tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan de expeditie ter griffie « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 feb(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 20 november 2012 in zake Zhour Chaouni en Safwan Najjar tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 december 2012, heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Gent, zitting houdende zoals in kort geding, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen zoals onder meer in de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18 mei 2011 (nr. 83/2011) en 8 maart 2012 (nr. 43/2012)) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in het ongelijk wordt gesteld in een tegen hem ingesteld verhaal ex artikel 167, laatste lid BW waarin hij optreedt in het algemeen belang ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5527 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut