gepubliceerd op 21 november 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beschikking van 4 oktober 2012 in zake de vzw « Défense des Enfants - International - Belgique - Branche francophone » tegen de Belgische Staat en anderen, waarv « a) Schenden de artikelen 17 en 18 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboe(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij beschikking van 4 oktober 2012 in zake de vzw « Défense des Enfants - International - Belgique - Branche francophone » tegen de Belgische Staat en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2012, heeft de kamer zitting houdende in kort geding van de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « a) Schenden de artikelen 17 en 18 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, in die interpretatie dat het daarin vereiste belang om in rechte op te treden, voor de rechtspersonen, alleen datgene omvat wat betrekking heeft op het bestaan van de rechtspersoon, de vermogensgoederen en de morele rechten ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij, voor de gewone rechtscolleges, beletten dat een vereniging een vordering instelt die overeenstemt met een van haar statutaire doelen en ertoe strekt een einde te maken aan onmenselijke en vernederende behandelingen in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, terwijl artikel 2, 2°, van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten op het Grondwettelijk Hof niet belet dat een vereniging voor het Grondwettelijk Hof een beroep tot vernietiging instelt dat dezelfde doelen of zelfs enkel een statutair doel nastreeft ? b) Schenden de artikelen 17 en 18 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, in die interpretatie dat het daarin vereiste belang om in rechte op te treden, voor de rechtspersonen, alleen datgene omvat wat betrekking heeft op het bestaan van de rechtspersoon, de vermogensgoederen en de morele rechten ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gecombineerd met of gelezen in het licht van de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij, enerzijds, de verenigingen die een vordering instellen die overeenstemt met een van hun statutaire doelen om een einde te maken aan onmenselijke en vernederende behandelingen in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en, anderzijds, die welke in rechte optreden om alleen de belangen van hun leden te verdedigen of een vordering instellen met betrekking tot een niet-statutair doel, of nog, tot een algemeen belang van minder fundamentele aard of zonder hetzelfde niveau van internationale bescherming, op dezelfde manier behandelen, terwijl zij zich in wezenlijk verschillende situaties bevinden ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5500 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux