gepubliceerd op 23 februari 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 december 2011 in zake de nv « Federale Immobiliënvennootschap van het Bouwbedrijf » (F.I.V.B.) tegen de « Vlaamse Vervoermaatschappij » (De Lij(...) « Schendt artikel 7.4.1 VCRO de grondwettelijke beginselen van niet-discriminatie en gelijkheid in (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 19 december 2011 in zake (1) de nv « Federale Immobiliënvennootschap van het Bouwbedrijf » (F.I.V.B.) tegen de « Vlaamse Vervoermaatschappij » (De Lijn) en (2) de nv « Imolex » tegen de « Vlaamse Vervoermaatschappij » (De Lijn), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 januari 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7.4.1 VCRO de grondwettelijke beginselen van niet-discriminatie en gelijkheid in de zin van artikel 10 en 11 van de Grondwet in zoverre aan een rechtsonderhorige de mogelijkheid wordt ontnomen om zich te beroepen op de grondwettelijk gewaarborgde exceptie van onwettigheid in de zin van artikel 159 van de Grondwet ten aanzien van gewestplanvoorschriften die reeds onwettig werden bevonden door de bestuursafdeling van de Raad van State wegens ontstentenis van voorafgaand advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State met betrekking tot stedenbouwkundige voorschriften die niet gekend zijn in het inrichtingsbesluit van 28 december 1972 houdende bepaling van de reglementaire voorschriften van toepassing op de gewestplannen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5286 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.