gepubliceerd op 05 januari 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 november 2011 in zake Micheline Dooms en anderen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 november « 1. Schendt artikel 2.6.2, § 2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening de regel(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 18 november 2011 in zake Micheline Dooms en anderen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 november 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 2.6.2, § 2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat en de Gewesten inzake het gerechtelijk recht, doordat het de eiser die niet binnen de zes maanden na de inleiding van de zaak de gevraagde staat ter griffie neerlegt, sanctioneert met het verval van het recht op planschadevergoeding ? 2. Schendt artikel 2.6.2, § 2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 13 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het de eiser die niet binnen de zes maanden na de inleiding van de zaak de gevraagde staat ter griffie neerlegt, sanctioneert met het verval van het recht op planschadevergoeding ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5260 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.