Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 05 januari 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 oktober 2011 in zake de nv « Prospérité » tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 novem « Schenden de artikelen 35bis tot 35viciessemel van de Oppervlaktewaterenwet van 26 maart 1971 di(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011206542
pub.
05/01/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 24 oktober 2011 in zake de nv « Prospérité » tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 november 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 35bis tot 35viciessemel van de Oppervlaktewaterenwet van 26 maart 1971 die voor het Vlaams Gewest een heffing invoeren op de waterverontreiniging, zoals van kracht voor het heffingsjaar 2004, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet omdat het middel onevenredig is ten opzichte van het nagestreefde doel, in de interpretatie waarbij deze heffing ook en onverminderd weegt op water dat buiten elk productie- of verwerkingsproces (zoals een lek, (toevallig) laten openstaan van de kraan,...), in het milieu wordt ingebracht, zonder dat de heffingsplichtige in dat geval over de mogelijkheid beschikt om de vrijstelling te genieten, geheel dan wel gedeeltelijk, dan wel de vermindering van de heffing (1) hetzij op grond van de vaststelling dat het water ongewijzigd en zonder de inbreng van enige stof of substantie opnieuw in het oppervlaktewater terecht komt, (2) hetzij op grond van de vaststelling dat het water bij gebrek aan toevoeging van enige stof of substantie slechts een beperkte vervuiling tot stand brengt, (3) hetzij op grond van de vaststelling dat het, al dan niet al naargelang de oorzaak van het waterverbruik, gaat om water dat buiten de wil van de heffingsplichtige wegvloeit ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5234 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^