Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 22 november 2011

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 25 augustus 2011 in zake M.M. en D.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2011, heeft de Rechtbank van eerste a « Schendt artikel 325 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhan(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011205760
pub.
22/11/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 25 augustus 2011 in zake M.M. en D.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 325 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 3.1 en 7.1 van het Verdrag van New York inzake de rechten van het kind, in zoverre het voormelde artikel aan een kind dat geboren is uit een incestueuze relatie waarvoor de belemmering een band van bloedverwantschap is, ontzegt zijn afstamming van vaderszijde te laten vaststellen terwijl zijn gelijken, ongeacht of zij geboren zijn uit een huwelijk, een concubinaat of een buitenechtelijke relatie waaruit geen huwelijksbeletsel blijkt, of zelfs een incestueuze relatie (in de zin van het gewijzigde artikel 325 van het Burgerlijk Wetboek) waarvoor de belemmering een ontbonden band van aanverwantschap is, de mogelijkheid hebben om hun afstamming zowel van moederszijde als van vaderszijde te laten vaststellen ? Te dezen vormt het overlijden van de vader wiens afstamming wordt onderzocht, bovendien een belemmering voor de instandhouding van de incestueuze relatie die aan de oorsprong van de afstamming ligt ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5216 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^