Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 01 april 2011

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 januari 2011 in zake de vzw « Clinique Saint-Jean - Kliniek Sint-Jan » en anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van he « Is artikel 14ter van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals ingevoegd bij artikel (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011201446
pub.
01/04/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 21 januari 2011 in zake de vzw « Clinique Saint-Jean - Kliniek Sint-Jan » en anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 februari 2011, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 14ter van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals ingevoegd bij artikel 10 van de wet van 4 augustus 1996, in strijd met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 159 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het de hoven en rechtbanken van de rechterlijke orde zou beletten om, overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet, de toepassing te weren van een reglementair besluit dat bij een arrest van de Raad van State is vernietigd, maar waarvan de gevolgen worden gehandhaafd tot de datum van de uitspraak ervan, en dat het een rechtzoekende de mogelijkheid zou ontnemen om de wettigheid van die reglementaire handeling te betwisten, terwijl hij over die mogelijkheid beschikt wanneer geen toepassing is gemaakt van het voormelde artikel 14ter, met name omdat tegen de onregelmatige reglementaire handeling geen enkel beroep voor de Raad van State zou zijn ingesteld ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5108 van de rol van het Hof. De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^