gepubliceerd op 04 november 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 augustus 2010 in zake het openbaar ministerie tegen Sambelousman Bobb, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 september 201 « - Schenden de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt [van 5 augustus 199(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 26 augustus 2010 in zake het openbaar ministerie tegen Sambelousman Bobb, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 september 2010, heeft de Correctionele Rechtbank te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schenden de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt [van 5 augustus 1992], in die interpretatie dat de miskenning ervan bij een onwettig identiteitscontrole en fouillering niet noodzakelijk tot de nietigheid van het verkregen bewijs leidt, de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van de persoon (artikel 12 Grondwet) en het recht op eerbiediging van het privé-leven (artikel 22 Grondwet) ? - Is er sprake van een niet toegelaten ongelijkheid tussen de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt, geïnterpreteerd in de zin dat de miskenning ervan bij een onwettige identiteitscontrole en fouillering niet noodzakelijk leidt tot de nietigheid van het verkregen bewijs, en andere procedurevoorschriften zoals in het verwijzingsvonnis opgesomd waarvan de miskenning wel leidt tot de uitsluiting van het wederrechtelijk verkregen bewijs, alleen maar omdat in de Wet Politieambt geen nietigheidssanctie is voorzien waar dit wel uitdrukkelijk is voorzien in de andere gevallen en hoewel het zowel in de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt als in de andere vermelde gevallen gaat over de vrijwaring van fundamentele rechten zoals vermeld in Titel II van de Grondwet (schending van artikel 10, 11, 12 en 22 van de Grondwet en 6 en 8 EVRM) ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5021 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.