gepubliceerd op 18 augustus 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 mei 2010 in zake M.N. tegen X.D. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juni 2010, heeft de Rechtbank van Koop « 1. Indien wordt aangenomen dat de wet van 18 juli 2008, in zoverre zij artikel 82, tweede lid, va(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 19 mei 2010 in zake M.N. tegen X.D. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juni 2010, heeft de Rechtbank van Koophandel te Charleroi de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Indien wordt aangenomen dat de
wet van 18 juli 2008Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
18/07/2008
pub.
28/08/2008
numac
2008009676
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet tot wijziging van artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 wet betreft de verschoonbaarheid van voormalige echtgenoten
type
wet
prom.
18/07/2008
pub.
16/09/2008
numac
2008000783
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot wijziging van artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 wat betreft de verschoonbaarheid van voormalige echtgenoten. - Duitse vertaling
sluiten, in zoverre zij artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet heeft gewijzigd, een eigen recht van de echtgenoot of de voormalige echtgenoot op verschoonbaarheid heeft verankerd, bestaat er dan geen discriminatie, in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de situatie van de echtgenoot of de voormalige echtgenoot onherroepelijk en noodzakelijkerwijs verbonden is met het al dan niet toekennen van het voordeel van de verschoonbaarheid aan de gefailleerde, hoewel tussen het feit dat aanleiding heeft gegeven tot de persoonlijke aansprakelijkheid van de echtgenoot of de voormalige echtgenoot voor de schuld van zijn echtgenoot of voor de schuld van zijn voormalige echtgenoot die werd aangegaan tijdens het huwelijk, enerzijds, en de beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan over de verschoonbaarheid van de gefailleerde, anderzijds, er zich omstandigheden kunnen voordoen die de weigering van de verschoonbaarheid van de gefailleerde verantwoorden en waarop de echtgenoot, en a fortiori de voormalige echtgenoot, geen enkele vat heeft terwijl de situatie van de gefailleerde bekeken wordt in het licht van persoonlijke elementen van deze laatste ? 2. In de veronderstelling dat artikel 73, vijfde lid, van de faillissementswet in de versie ervan die thans van toepassing is, in die zin wordt geïnterpreteerd dat het de weg van het derdenverzet uitsluitend opent voor de schuldeisers van de gefailleerde en niet voor elke belanghebbende derde in de zin van artikel 1122 van het Gerechtelijk Wetboek, bestaat er dan geen discriminatie, in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het beroep op de procedure van het derdenverzet tegen de beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan over de verschoonbaarheid ontzegd wordt aan de echtgenoot of de voormalige echtgenoot van de gefailleerde hoewel hij van een belang kan doen blijken, terwijl de schuldeisers van de gefailleerde die beschikken over een soortgelijk belang bij de kwestie van de verschoonbaarheid van de gefailleerde het voordeel van dat beroep wel kunnen genieten ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4966 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.