gepubliceerd op 11 augustus 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 juni 2010 in zake de Belgische Staat tegen Hai Long Nguyen en Ngoc Nguyen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 201 1. « Schendt artikel 356 van het WIB 1992, ingevoerd bij artikel 2 en artikel 3 van de wet van 22 d(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 24 juni 2010 in zake de Belgische Staat tegen Hai Long Nguyen en Ngoc Nguyen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 356 van het WIB 1992, ingevoerd bij artikel 2 en artikel 3 van de
wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/12/2009
pub.
31/12/2009
numac
2009003774
bron
federale overheidsdienst financien
Wet houdende fiscale bepalingen
sluiten houdende fiscale bepalingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het algemene beginsel van de rechten van de verdediging doordat het, voor de belastingplichtige van wie de aanslag door de fiscale rechter nietig wordt verklaard, niet voorziet in het recht om bezwaar in te dienen in de zin van artikel 366 van het WIB 1992 tegen de subsidiaire aanslag die rechtstreeks aan de genoemde rechter wordt voorgelegd, terwijl de belastingplichtige van wie de aanslag nietig wordt verklaard door de gewestelijke directeur der directe belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, wel het recht heeft om tegen de hertaxatie met toepassing van artikel 355 van het WIB, bezwaar in te dienen ? »;2. « Schendt de overgangsbepaling van artikel 3 van de
wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/12/2009
pub.
31/12/2009
numac
2009003774
bron
federale overheidsdienst financien
Wet houdende fiscale bepalingen
sluiten houdende fiscale bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het algemene beginsel van de rechten van de verdediging en van de rechtszekerheid, doordat zij de termijn van zes maanden om bij de rechtbank een procedure aanhangig te maken tegen een subsidiaire aanslag doet lopen vanaf het ogenblik waarop de rechterlijke beslissing van gehele of gedeeltelijke nietigverklaring in kracht van gewijsde is gegaan en doordat die kracht van gewijsde op discretionaire wijze enkel wordt verworven door de goede wil van de belastingadministratie om in die beslissing te berusten of ze uit te voeren, wat de belastingplichtige afhankelijk maakt van de handelwijze van de administratie en hem in de onzekerheid laat gedurende een termijn die onredelijk kan blijken, terwijl, wanneer de aanslag nietig wordt verklaard door de gewestelijke directeur der directe belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, de administratie krachtens artikel 355 van het WIB 1992 over het recht beschikt om te hertaxeren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de beslissing van de directeur niet meer voor de rechter kan worden gebracht, wat afhangt van het objectief verstrijken van de termijn van artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4972 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.