Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 11 augustus 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 juni 2010 in zake D.L. tegen J.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg t « - Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Gron(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010204181
pub.
11/08/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 8 juni 2010 in zake D.L. tegen J.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de heer [D.L.] onmogelijk maakt om op te komen tegen zijn afstamming die juridisch is vastgesteld en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden ? - Schenden de artikelen 318, § 2, en 330 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre zij een discriminatie met zich meebrengen tussen de personen die geboren zijn binnen het huwelijk en diegenen die geboren zijn buiten het huwelijk, op het vlak van de latere vaststelling van de werkelijke afstammingsband aangezien de eersten, om hun vaderschap te betwisten, slechts beschikken over 22 jaar, of één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot was van hun moeder niet hun vader is, waarbij die betwisting een noodzakelijke voorwaarde is voor het onderzoek naar het vaderschap, terwijl de tweeden in ieder geval over een termijn van 48 jaar beschikken ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4960 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^