Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 07 april 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 11 februari 2010 in zake het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers tegen Louis Agazzi en de Belgisc « De wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010201813
pub.
07/04/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 11 februari 2010 in zake het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers tegen Louis Agazzi en de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 februari 2010, heeft de Arbeidsrechtbank te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « De wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, opgeheven bij de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, voorziet in geen enkele verjaringstermijn voor de terugvordering van een ten onrechte betaalde sluitingsvergoeding en verwijst niet naar artikel 30 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, dat verjaringstermijnen van zes maanden, drie jaar of vijf jaar vaststelt voor de vordering tot terugbetaling van een ten onrechte betaald bedrag.

Bevat de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen bijgevolg geen discriminatie tussen werknemers en sociaal verzekerden die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij niet voorziet in een verjaringstermijn voor de terugvordering van een ontslagvergoeding die bij de sluiting van een onderneming ten onrechte werd betaald, terwijl in korte verjaringstermijnen is voorzien voor de vorderingen tot terugbetaling van ten onrechte betaalde prestaties, zoals die zijn bepaald door de wet van 29 juni 1981, maar eveneens in de aangelegenheden van sociale zekerheid, opgevat in ruime zin ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4880 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^