Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 31 maart 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 januari 2010 in zake het openbaar ministerie tegen Bruno Schoenaerts, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de bvba 1. « Schenden de artikelen 197 en 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklij(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010201551
pub.
31/03/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 13 januari 2010 in zake het openbaar ministerie tegen Bruno Schoenaerts, handelend in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van de bvba « Chanval », en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 februari 2010, heeft de Correctionele Rechtbank te Turnhout de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden de artikelen 197 en 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, geïnterpreteerd in de zin dat de toestemming van de politierechter in het betreden van bewoonde lokalen toelaat zonder mededeling van bescheiden, mondelinge toelichtingen of grondige motivering;of, in geval van mondelinge toelichtingen, kan steunen op mondelinge toelichtingen die niet in het strafdossier worden gevoegd, het recht op onschendbaarheid van de woning zoals vervat in artikel 15 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 EVRM ? »; 2. « Schenden de artikelen 197 en 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, geïnterpreteerd in de zin dat zij het betreden van bewoonde lokalen toelaat, zonder mededeling van bescheiden, mondelinge toelichtingen of grondige motivering;of, in geval van mondelinge toelichtingen, kan steunen op mondelinge toelichtingen die niet aan het strafdossier worden gevoegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6, § 1, EVRM, in zoverre de ingevolge die bepaling door de politierechter afgeleverde toestemming om toegang te verkrijgen tot bewoonde lokalen door geen enkele rechter op haar legaliteit kan worden gecontroleerd, terwijl de huiszoeking afgeleverd in toepassing van artikel 89bis van het Wetboek van Strafvordering kan worden betwist voor de feitenrechter ? »; 3. « Schendt artikel 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6, § 1, EVRM, inzoverre de ingevolge die bepaling door de politierechter afgeleverde toestemming om toegang te krijgen tot bewoonde lokalen niet dient gemotiveerd te worden, terwijl de huiszoeking afgeleverd in toepassing van artikel 89bis van het Wetboek van Strafvordering uitsluitend kan worden afgeleverd bij een met redenen omklede beschikking en enkel wanneer het noodzakelijk is ? »;4. « Schendt artikel 4 van de wet van 22 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2003 pub. 08/05/2003 numac 2003003277 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen type wet prom. 22/04/2003 pub. 12/07/2012 numac 2012203621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen. - Duitse vertaling sluiten houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6, § 1, en 8 EVRM, in die zin gelezen dat de ambtenaren van Douane en Accijnzen over geen machtiging tot observatie in de zin van artikel 47sexies Sv dienen te beschikken, terwijl artikel 47sexies Sv uitsluitend verwijst naar het opsporingsonderzoek, geleid door de Procureur des Konings terwijl de Administratie der Douane en Accijnzen gemachtigd is een eigen vervolging in te stellen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4860 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^