gepubliceerd op 14 december 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 1 oktober 2009 in zake de nv « ING België » tegen Marc Van Damme en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 oktober 1. « Schendt artikel 1251 B.W. in combinatie met artikel 80, 6°, Faill. W. de artikelen 10 en 11 va(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 1 oktober 2009 in zake de nv « ING België » tegen Marc Van Damme en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 oktober 2009, heeft de Rechtbank van Koophandel te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 1251 B.W. in combinatie met artikel 80, 6°, Faill. W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het verzoek tot bevrijding van de zekerheidsteller bij wie de gewaarborgde schuld werd voldaan door een derde, die ingevolge wettelijke subrogatie in de plaats komt van de oorspronkelijke schuldeiser, zonder voorwerp zou worden, terwijl de in de plaats gestelde schuldeiser dezelfde rechten kan uitoefenen als de oorspronkelijke schuldeiser ? »; 2. « Schendt artikel 2033 B.W. in combinatie met artikel 80, 6°, Faill. W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het verzoek tot bevrijding van de zekerheidsteller bij wie de gewaarborgde schuld werd voldaan door een medeborg, die ingevolge artikel 2033 B.W. over een eigen vordering beschikt, zonder voorwerp zou worden, terwijl de medeborg dezelfde rechten kan uitoefenen als de oorspronkelijke schuldeiser ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4791 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.