Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 12 juni 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 mei 2009 in zake Marie Thonnard en André Fraikin tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2009, « Schendt artikel 2 van de wet van 24 juli 2008 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 a(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009202561
pub.
12/06/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 mei 2009 in zake Marie Thonnard en André Fraikin tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 mei 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de wet van 24 juli 2008 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2008) ter bekrachtiging van de vestiging van sommige aanvullende gemeentebelastingen en de aanvullende agglomeratiebelasting op de personenbelasting voor elk van de aanslagjaren 2001 tot 2007 en tot wijziging, met ingang van aanslagjaar 2009, van artikel 468 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van rechtszekerheid en het beginsel van het recht op een goede rechtsbedeling, zoals gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens alsook bij de artikelen 13, 144, 146 en 159 van de Grondwet, en de bescherming van het eigendomsrecht, zoals gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet alsook bij artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die wet : - de rechtszekerheid van de belastingplichtigen in het gedrang brengt, die ervan konden uitgaan dat de aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting, die bindend zijn geworden bij een reglement dat niet tijdig is goedgekeurd, namelijk na 31 december van het jaar dat overeenstemt met het belastbare tijdperk, onwettig waren, rekening houdend met de vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof inzake retroactiviteit (zie met name het arrest nr. 109/2004 van 23 juni 2004) en met het arrest van het Hof van Cassatie van 14 maart 2008, zonder dat uitzonderlijke omstandigheden die het retroactieve karakter van de wet verantwoorden, door de wetgever kunnen worden aangevoerd; - het recht op een goede rechtsbedeling en het eigendomsrecht in het gedrang brengt doordat aan de rechtzoekenden die, op het ogenblik van de aanneming van de wet van 24 juli 2008, reeds een procedure tegen de Staat hadden ingesteld die nog niet was beslecht bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing, een jurisdictionele waarborg wordt ontzegd aangezien het wetgevend optreden tot gevolg heeft dat de afloop van de ingestelde procedures wordt beïnvloed ten voordele van de Staat of dat het rechtscollege wordt verhinderd zich uit te spreken over de rechtsvraag met betrekking tot de wettigheid van het belastingreglement, zonder dat uitzonderlijke omstandigheden die het retroactieve karakter van de wet verantwoorden, te dezen kunnen worden aangevoerd; - een ongelijke behandeling invoert die niet redelijk is verantwoord tussen een belastingplichtige die voor een rechtbank de wettigheid van een niet tijdig goedgekeurd gemeentelijk reglement heeft betwist en in het gelijk is gesteld en daarbij de aanvullende gemeentebelastingen terugbetaald heeft gekregen, en een belastingplichtige die, voor hetzelfde belastbare tijdperk, namelijk tussen de aanslagjaren 2001 tot 2007, voortaan, ingevolge de nieuwe wet, via gerechtelijke weg geen uitvoerbare titel tot terugbetaling van aanvullende gemeentebelastingen meer kan verkrijgen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4702 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^