Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 24 februari 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 januari 2009 in zake Jacqueline Alin tegen Marc Valentour, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 januari 2009, heeft de V « Schendt artikel 3, § 2, van de wet van 20 februari 1991, in die zin geïnterpreteerd dat, ind(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009200757
pub.
24/02/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 januari 2009 in zake Jacqueline Alin tegen Marc Valentour, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 januari 2009, heeft de Vrederechter van het kanton Namen 2 de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 3, § 2, van de wet van 20 februari 1991, in die zin geïnterpreteerd dat, indien de huurder gebruik maakt van de mogelijkheid van de tegenopzegging vervat in paragraaf 5, derde lid, de verhuurder wordt vrijgesteld van zijn verplichting de reden van de opzegging te realiseren onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, a) in zoverre de huurder aan wie op grond van paragraaf 4 kennis wordt gegeven van een opzegging, het recht behoudt de vergoeding te eisen waarin die bepaling voorziet, zelfs indien hij gebruik maakt van de mogelijkheid van de tegenopzegging;b) in zoverre de huurder aan wie op grond van paragraaf 2 kennis wordt gegeven van een opzegging en die geen gebruik maakt van de tegenopzegging waarin paragraaf 5, derde lid, voorziet, het recht geniet een vergoeding te eisen die gelijk is aan achttien maanden huur, indien de verhuurder de reden van de opzegging niet realiseert onder de in paragraaf 2 bepaalde voorwaarden ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4609 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^