Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 november 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 oktober 2008 in zake Brigitte Debo en anderen tegen het Vlaamse Gewest en de gemeente Wachtebeke, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is i « Schendt artikel 1, lid 1, a) van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvo(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008204274
pub.
27/11/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 oktober 2008 in zake Brigitte Debo en anderen tegen het Vlaamse Gewest en de gemeente Wachtebeke, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 oktober 2008, heeft de Politierechtbank te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1, lid 1, a) van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, alleen en/of in samenlezing met artikel 100, eerste lid van de wet Rijkscomptabiliteit (gecoördineerd bij K.B. van 17 juli 1991) zoals in voege vóór 1 januari 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de mate dat het eraan in de weg staat dat een gemeente (of een particulier) in een aansprakelijkheidsgeding een vordering in vrijwaring stelt tegen de Staat of het (Vlaamse) Gewest, en zulks doordat het artikel inzake extracontractuele vorderingen tegen de Staat (en dus ook het Vlaamse Gewest) een verjaringstermijn voorziet van 5 jaar lopende vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan die vordering ontstond, terwijl inzake extracontractuele vorderingen tegen de Gemeente een (langere) verjaringstermijn vanaf de schadeverwekkende gebeurtenis toepasselijk is (art. 2262bis B.W.), hetgeen impliceert dat een extracontractuele vordering onder bepaalde omstandigheden als verjaard wordt beschouwd tegen de Staat (Vlaamse Gewest), doch niet tegen de Gemeente ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4531 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^