Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 november 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 februari 2008 in zake Léontine Leroy tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 oktober 2008, heeft « Houdt het artikel 128, 3°, WIB 1992, een discriminatie in die onverenigbaar is met de artikelen 1(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008204270
pub.
27/11/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 februari 2008 in zake Léontine Leroy tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 oktober 2008, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Houdt het artikel 128, 3°, WIB 1992, een discriminatie in die onverenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel gehuwde personen niet langer als echtgenoten maar als alleenstaanden aanmerkt voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk, waardoor het enkele tijdstip van het overlijden bepalend zal zijn voor een al dan niet zwaardere belasting in hoofde van de overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4537 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^