gepubliceerd op 24 juli 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 10 juni 2008 in zake de NV « Pépinières Pirothon » tegen Fernand Humblet en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 1. « Schendt artikel 3, § 3, van de wet van 14 juli 1961 tot regeling van het herstel der door(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 10 juni 2008 in zake de NV « Pépinières Pirothon » tegen Fernand Humblet en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 juni 2008, heeft de Vrederechter van het kanton Vielsalm La Roche-en-Ardenne - Houffalize de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1.« Schendt artikel 3, § 3, van de wet van 14 juli 1961 tot regeling van het herstel der door grof wild aangerichte schade de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door te verwijzen naar artikel 7bis van de jachtwet van 28 februari 1882, terwijl het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 21 maart 2007 voor recht heeft gezegd dat dat artikel in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? »; 2. « Schendt het derde lid van artikel 7bis van de jachtwet van 28 februari 1882 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een procedure invoert tot aanwijzing van een deskundige zonder voorafgaande debatten en de partijen ertoe verplicht al hun middelen uiterlijk tijdens de plaatsopneming te doen kennen, terwijl, in het kader van de bij het Gerechtelijk Wetboek geregelde procedure, artikel 972 het deskundigenonderzoek mogelijk maakt na een debat op tegenspraak ? ».b. Bij vonnis van 10 juni 2008 in zake Agnès Collard tegen Pierre Bourgeois, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 juni 2008, heeft de Vrederechter van het kanton Vielsalm - La Roche-en-Ardenne - Houffalize de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 3, derde lid, van de wet van 14 juli 1961 tot regeling van het herstel der door grof wild aangerichte schade de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, door te verwijzen naar artikel 7bis van de jachtwet van 28 februari 1882, voorziet in een bijzondere wijze om de eis in te stellen, die afwijkt van de wijzen van het gemeen recht bepaald in het Gerechtelijk Wetboek, en een gerechtelijke weg mogelijk maakt die gemakkelijker is voor diegene die de vergoeding van de door grof wild aangerichte schade eist, terwijl een dergelijke mogelijkheid niet bestaat voor de slachtoffers van door andere dieren aangerichte schade, wier eis door het gemeen recht wordt geregeld ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4475 en 4476 van de rol van het Hof, werden samengevoegd met de zaken met rolnummers 4437, 4438 en 4462.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.