Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 15 mei 2007

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 maart 2007 in zake Wilhelm Petersen en Jurriana Van Dijck tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 « Schendt artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepas(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2007201536
pub.
15/05/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 maart 2007 in zake Wilhelm Petersen en Jurriana Van Dijck tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 maart 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het toestaat dat enkel moratoriuminteresten worden toegekend bij de terugbetaling van belastingen, met uitsluiting van terugbetalingen van - bij gebrek aan inkohiering van de inkomstenbelasting - niet verrekende bedrijfsvoorheffingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde bedrijfsvoorheffing wordt terugbetaald ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4177 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^