Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 15 december 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 mei 2006 in zake J.-M. Vlasselaers en anderen tegen de cvba « P&V Verzekeringen » en het Vlaamse Gewest, waarvan de expedit « Schendt artikel 100, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördin(...)

bron
arbitragehof
numac
2006204022
pub.
15/12/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 mei 2006 in zake J.-M. Vlasselaers en anderen tegen de cvba « P&V Verzekeringen » en het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 november 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 100, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet doordat dit bepaalt dat de verjaringstermijn voor een vordering tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid tegen het Vlaamse Gewest een aanvang neemt op de eerste januari van het begrotingsjaar waarin de schuldvordering is ontslaan, ook indien de benadeelde niet op de hoogte is van de identiteit van de persoon die aansprakelijk is voor de schade, terwijl de verjaringstermijn voor een dergelijke vordering gericht tegen een particulier slechts een aanvang neemt vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de identiteit van de persoon die aansprakelijk is voor de schade ? ».

Die zaak, ingeschreven onder nummer 4068 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 4053.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^