Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 10 augustus 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 juni 2006 in zake de NV Immocenter Van Goethem tegen M. Lyssens en inzake K. D'Hondt, waarvan de expeditie ter griffie van het « Maakt het artikel 198, § 1, Wetboek Vennootschappen een schending uit van het grondwettelij(...)

bron
arbitragehof
numac
2006202654
pub.
10/08/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 juni 2006 in zake de NV Immocenter Van Goethem tegen M. Lyssens en inzake K. D'Hondt, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 juni 2006, heeft de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Maakt het artikel 198, § 1, Wetboek Vennootschappen een schending uit van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, inzoverre uit deze bepaling volgt dat de titularis van de rechtsvordering op grond van artikel 530 Wetboek Vennootschappen tegen een bestuurder van een vennootschap deze vordering moet stellen binnen de vijf jaar van ' de verrichtingen ' het feit dus dat oorzaak is van de schade zelf (ongeacht of het slachtoffer kennis had van kwestieuze handeling en het veroorzaken van de schade welke de aansprakelijkheid van de bestuurder met zich brengt) terwijl algemeen inzake buitencontractuele aansprakelijkheidsvorderingen artikel 2262bis, § 1, tweede lid, Burgerlijk Wetboek voorziet dat rechtsvorderingen tot vergoeding van dergelijke extra contractuele schade slechts verjaren door verloop van vijf jaren vanaf de dag volgend op deze waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4008 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^