Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 13 februari 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 23 december 2005 in zake L. Charneux tegen de b.v.b.a. Hilton International Co Belgium en anderen, waarvan de expeditie ter griffi 1. « Schendt artikel 2, § 1, 3°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet (...)

bron
arbitragehof
numac
2006200427
pub.
13/02/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 23 december 2005 in zake L. Charneux tegen de b.v.b.a.

Hilton International Co Belgium en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 januari 2006, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 2, § 1, 3°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, in zoverre het de Koning ertoe machtigt, voor de werknemers wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat, te bepalen dat de sociale bijdragen worden berekend op grond van een forfaitair dagloon, terwijl, voor de andere werknemers, de sociale bijdragen worden berekend op grond van het werkelijk ontvangen loon ? »;2. « Schendt artikel 14, § 2, van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, in zoverre het de Koning ertoe machtigt, voor de werknemers wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat, het loon voor de feestdagen, vervangingsdagen, inhaalrustdagen en andere dagen bedoeld in § 1 van die bepaling, vast te stellen met verwijzing naar een forfaitair dagloon, terwijl, voor de andere werknemers, het loon voor die dagen wordt berekend op grond van het werkelijk ontvangen loon ? »;3. « Schendt artikel 56 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat het gewaarborgd inkomen van de werknemers wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat, wordt berekend met verwijzing naar de wetgeving op de feestdagen, en bijgevolg op grond van een forfaitair dagloon, terwijl, voor de andere werknemers, het gewaarborgd inkomen wordt berekend op grond van het werkelijk ontvangen loon ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3841 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^