Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 20 juni 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 april 2005 in zake de n.v. Dexia tegen J.P. Dumortier, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 12 « Doordat zij een bescherming verzekeren aan de schuldenaar die een collectieve schuldenregeling ge(...)

bron
arbitragehof
numac
2005201614
pub.
20/06/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 april 2005 in zake de n.v. Dexia tegen J.P. Dumortier, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 12 mei 2005, heeft de vrederechter van het kanton Namen 2 de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Doordat zij een bescherming verzekeren aan de schuldenaar die een collectieve schuldenregeling geniet, meer bepaald doordat zij het ontstaan van een toestand van samenloop tussen de schuldeisers en de opschorting van de loop van de intresten mogelijk maken (artikel 1675/7, § 1), alsmede de schorsing van de middelen van tenuitvoerlegging die strekken tot betaling van een geldsom (artikel 1675/7, § 2) tot de verwerping, het einde of de herroeping van de aanzuiveringsregeling (artikel 1675/7, § 4), het uitstel of de herschikking van betaling van de schulden in hoofdsom, intresten en kosten, de vermindering van de conventionele rentevoet tot de wettelijke rentevoet, de opschorting, voor de duur van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling, van de gevolgen van de zakelijke zekerheden, zonder dat die maatregel de grondslag kan schaden, alsmede de opschorting van de uitwerking van de overdrachten van schuldvordering, de gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de moratoire intresten, vergoedingen en kosten (artikel 1675/12, § 1), de verlenging van de terugbetalingstermijn van de kredietovereenkomsten (artikel 1675/12, § 2), de gedeeltelijke kwijtschelding van schulden (artikel 1675/13, § 1), schenden de voormelde bepalingen van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van de verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, in samenhang of afzonderlijk gelezen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij de rechter op geen enkele manier toestaan dezelfde beschermingsmaatregelen te laten gelden voor de echtgenoot of de ex-echtgenoot van de schuldenaar die schuldbemiddeling heeft genoten, en derhalve een onverantwoorde discriminatie invoeren in het lot van twee schuldenaars die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor dezelfde schuld ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3702 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^