gepubliceerd op 15 maart 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 18 december 2003 in zake de arbeidsauditeur tegen A.-M. Szür en J. De Keersmaeker en in zake het openbaar ministerie en de « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waarbij artikel 5, 2), van de wet van(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 18 december 2003 in zake de arbeidsauditeur tegen A.-M. Szür en J. De Keersmaeker en in zake het openbaar ministerie en de KBC Bank tegen P. Chamhi en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 januari 2004, heeft de Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waarbij artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 [tot wijziging van verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen] wordt gewijzigd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het tot gevolg heeft dat op dit ogenblik twee verschillende procedureregelingen van toepassing zijn op grond waarvan twee categorieën van beklaagden gelijktijdig onderworpen zijn aan verschillende verjaringsregelingen van de strafvordering naargelang de - mogelijkerwijs soortgelijke - feiten die aan die beklaagden ten laste zijn gelegd, vóór 1 september 2003 of vanaf die datum zouden zijn gepleegd ? » Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2887 en 2888 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.