gepubliceerd op 04 maart 2004
Bericht. - Ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor gebruikte batterijen Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten deelt de Waalse Regering mee dat ze Geschreven opmerkingen kunnen binnen een maand na deze bekendmaking gericht worden aan de « Office (...)
Bericht. - Ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor gebruikte batterijen Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten deelt de Waalse Regering mee dat ze op 22 januari 2004 het onderstaande ontwerp van overeenkomst in eerste lezing heeft aangenomen.
Geschreven opmerkingen kunnen binnen een maand na deze bekendmaking gericht worden aan de « Office wallon des déchets » (Waalse dienst voor afvalstoffen), avenue Prince de Liège 15, te 5100 Jambes.
De Regering en de instellingen die het ontwerp van overeenkomst hebben opgemaakt, zullen de ingediende opmerkingen en adviezen onderzoeken en, in voorkomend geval, het ontwerp van overeenkomt wijzigen alvorens het definitief aan te nemen.
Ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor gebruikte batterijen Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, gewijzigd bij het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie, het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer en gedeeltelijk vernietigd door het arrest nummer 81/97 van het Arbitragehof van 17 december 1997, inzonderheid op artikel 8, 2o, gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 15 februari 2001, bij het decreet van 20 december 2001 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde goederen of afvalstoffen, bij het decreet van 20 december 2001 tot invoering van de euro, bij het decreet van 18 juli 2002 tot wijziging van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, bij het decreet van 19 september 2002 tot wijziging van de decreten van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 15 mei 2003 tot wijziging van het decreet van 11 september 1985 houdende organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 11 september 1999 betreffende de milieuvergunning en bij het decreet van 16 oktober 2003;
Gelet op het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan;
Gelet op de bekendmaking van het ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht voor gebruikte batterijen in het Belgisch Staatsblad van ... aangekondigd in twee Franstalige dagbladen, in een Duitstalig dagblad en op de website van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en het Directoraat-generaal Technologieën, Onderzoek en Energie;
Gelet op het verbintenisprotocol betreffende de selectieve inzameling en de verwerking van gebruikte batterijen van 17 juni 1997, verlengd tot 31 december 2002 d.m.v. een aanhangsel;
Overwegende dat het geboden is enerzijds de sectoren die batterijen produceren te responsabiliseren en anderzijds de recyclage van gebruikte batterijen te bevorderen teneinde het storten en verbranden ervan drastisch te beperken;
Overwegende dat het geboden is de uniciteit van de Belgische markt van batterijen en startbatterijen in stand te houden, De volgende partijen : 1o het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de heer J.-Cl. Van Cauwenberghe, Minister-President van de Waalse Regering, en door de heer M. Foret, Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, hierna « het Gewest » genoemd; 2o de volgende organisaties : a) de Federatie Elektriciteit en Elektronica V.Z.W., waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is E. Plaskylaan 92/94, bus 1, te Brussel, vertegenwoordigd door de heer Yves De Coorebyter, afgevaardigd bestuurder van de F.E.E. en door de heer Philippe Celis, bestuurder en voorzitter van de afdeling Fabrikanten en invoerders van batterijen of startbatterijen, hierna « F.E.E. » genoemd; b) BEBAT, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Lambermontlaan 342, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Peter Coonen, voorzitter, en door de heer Yves Van Doren, directeur-generaal, hierna « de Organisaties » genoemd, komen hetgeen volgt overeen : HOOFDSTUK I.- Algemene bepalingen Afdeling 1. - Voorwerp van de overeenkomst
Artikel 1.Deze milieuovereenkomst beoogt de vastlegging van de modaliteiten voor de uitvoering van de terugnameplicht voor batterijen of startbatterijen overeenkomstig Hoofdstuk IV van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde goederen en afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. Ze beoogt ook een geharmoniseerde aanpak inzake het beheer van gebruikte batterijen en startbatterijen in de drie Gewesten. Afdeling 2. - Begripsomschrijving
Art. 2.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder : 1o het « decreet » : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd; 2o het « besluit » : het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan; 3o het « begeleidingscomité » : het comité ingesteld overeenkomstig artikel 14 van deze overeenkomst; 4o « batterijen of startbatterijen » : elektrische energiebron verkregen door rechtstreekse omzetting van chemische energie, bestaande uit één of meer batterijen, met uitzondering van loodstartbatterijen; 5o « loodstartbatterij » : startbatterij bestaande uit loodplaatjes gedompeld in een elektrolytische oplossing en bestemd voor het opstarten van verbrandingsmotoren; 6o « gebruikte batterij of startbatterij » : elke batterij of startbatterij waarvan de houder zich ontdoet of zich wil of moet ontdoen; 7o « producent » : elke natuurlijke of rechtspersoon die batterijen of startbatterijen fabriceert en op de markt brengt in het Waalse Gewest; 8o « invoerder » : elke natuurlijke of rechtspersoon die batterijen of startbatterijen invoert en op de markt brengt in het Waalse Gewest; 9o « detailhandelaar » : elke natuurlijke of rechtspersoon die in het Waalse Gewest batterijen of startbatterijen te koop aanbiedt aan de verbruikers; 10o « gemeenschappelijk systeem » : het systeem tot stand gebracht door de beheersinstelling met het oog op de uitvoering van de terugnameplicht voor batterijen en startbatterijen, zoals bepaald in het besluit; 11o « leden van de Organisaties » : de leden van de Organisaties in de zin van artikel 10 van de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd, waarbij rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut die stemrecht hebben op de algemene vergadering van de organisaties; 12o « beheersinstelling » : instelling in de vorm van een v.z.w. overeenkomstig de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd, opgericht door de leden van de organisaties om de doelstellingen van de overeenkomst te halen; 13o « deelnemer aan het gemeenschappelijk systeem » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een toetredingsovereenkomst heeft gesloten met een beheersinstelling; 14o « dienst » : « Office wallon des déchets » (Waalse dienst voor afvalstoffen). Afdeling 3. - Toepassingsveld
Art. 3.§ 1. De milieuovereenkomst wordt tussen bovengenoemde partijen gesloten overeenkomstig het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten. Deze overeenkomst is dwingend voor genoemde partijen alsook voor alle leden en deelnemers van de instellingen die hun organisatie te dien einde gemandateerd hebben. Een lijst van de leden en deelnemers van de instellingen die mandaat gegeven hebben ligt ter inzage van de Dienst.
Bovengenoemde partijen verbinden zich ertoe hun leden en deelnemers uitvoerig te informeren over de verplichtingen die deze overeenkomst met zich meebrengt.
Deze overeenkomst is van toepassing op de leden van de afdeling « Fabrikanten en invoerders van batterijen of startbatterijen » van de « F.E.E. », op de leden van de andere Organisaties en op de deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem.
Art. 4.Deze overeenkomst is van toepassing op batterijen of startbatterijen waarvan de houder zich ontdoet, zich wil of moet ontdoen, en die onder de wettelijke terugnameplicht vallen. HOOFDSTUK II. - Preventie Art. 5 . De leden van de Organisaties verbinden zich ertoe : - de hoeveelheid cadmium in zink-kool en in alkali-mangaan batterijen uiterlijk 1 januari 2004 tot 0,002 % gewicht terug te brengen; - de hoeveelheid lood in zink-kool en in alkali-mangaan batterijen uiterlijk 1 januari 2004 tot 0,02 % gewicht terug te brengen; - de verbruikers en fabrikanten van apparaten duidelijk en actief te wijzen op het soort batterijen dat binnen hun gamma het meest geschikt lijkt voor bepaalde toepassingen, rekening houdende met de technische kenmerken van de batterijen en toepassingen; - de nodige inspanningen te leveren om de gemiddelde kwaliteit van de door hen gecommercialiseerde batterijen te verhogen qua vermogen, levensduur en behoudsduur. De resultaten van de geleverde inspanningen zullen om de twee jaar geëvalueerd worden door de leden van de Organisaties en door het begeleidingscomité. Op grond van die evaluaties zal het begeleidingscomité de nodige aanbevelingen formuleren ter attentie van de Minister van Leefmilieu. HOOFDSTUK III. - Selectieve inzamelingen en verwerking van de batterijen Afdeling 1. - Selectieve inzamelingen
Art. 6.§ 1. De Organisaties verbinden zich ertoe alle gebruikte batterijen of startbatterijen ingezameld door detailhandelaars krachtens artikel 28 van dit besluit regelmatig gratis in te zamelen of te laten inzamelen. § 2. De Organisaties verbinden zich ertoe alle gebruikte batterijen of startbatterijen ingezameld door publiekrechtelijke rechtspersonen die instaan voor de ophaal van huisafval regelmatig gratis in te zamelen of te laten inzamelen. § 3. De uitvoering van de terugnameplicht moet ertoe leiden dat de doelstelling inzake inzameling, waarin de in het Gewest geldende wetsbepalingen voorzien, uiterlijk vanaf 1 januari 2004 gehaald wordt.
Tijdens de duur van deze overeenkomst moet de terugnameplicht leiden tot een vermindering van 10 % van het relatieve gewicht van de niet afzonderlijk ingezamelde gebruikte batterijen of startbatterijen t.o.v. het totaalgewicht van de gebruikte batterijen of startbatterijen. § 4. De Organisaties verbinden zich ertoe alle gebruikte batterijen of startbatterijen die in het Gewest aanwezig zijn in instellingen vergund om elektrische of elektronische toestellen of buiten dienst gestelde voertuigen te ontmantelen of te ontsmetten, regelmatig gratis in te zamelen of te laten inzamelen. § 5. De Organisaties zien bijzonder zorgvuldig toe op de inzameling van batterijen of startbatterijen die gevaarlijke stoffen bevatten in de zin van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten, van de wijzigingsbesluiten en de regelgevingen die bedoeld besluit vervangen. § 6. De beheersinstelling doet een oproep tot de concurrentie voor de inzameling van gebruikte batterijen en startbatterijen en voor de afvoer van de ingezamelde batterijen en startbatterijen naar een verwerkingsinstallatie voor batterijen of startbatterijen. De ophalers van gebruikte batterijen of startbatterijen verbinden zich ertoe de geldende gewestelijke wetsbepalingen in acht te nemen. Het bestek wordt eerst voor advies aan de Dienst voorgelegd. Als de beheersinstelling van het advies van de Dienst afwijkt, mag de Dienst bij het begeleidingscomité beroep instellen i.v.m. de nakoming van de wettelijke terugnameplicht en van deze milieuovereenkomst. In geval van beroep moet het bestek goedgekeurd worden door alle leden van het begeleidingscomité.
Bij gebrek aan eenparigheid van stemmen wordt het geschil aan de Minister van Leefmilieu voorgelegd krachtens artikel 15, § 2, van deze overeenkomst.
Het bestek zal een maand vóór de datum van de vergadering van het begeleidingscomité verzonden worden. De resultaten van de offerteaanvraag worden gemotiveerd aan de Dienst meegedeeld. § 7. De Organisaties verbinden zich ertoe alle inzamelrecipiënten die ter beschikking van de verbruikers gesteld worden op te halen en te behandelen of te laten behandelen zodra ze buiten dienst zijn. Afdeling 2. - Sortering - Verwerking
Art. 7.§ 1. De gebruikte batterijen worden in een eerste fase gesorteerd zodat de verschillende delen geïsoleerd kunnen worden met het oog op de recyclage ervan, meer bepaald : - knoopbatterijen met kwikzilveroxide; - nikkel-cadmium en nikkel-metaalhydride startbatterijen; - loodstartbatterijen; - alkali-, zoutbatterijen en andere. § 2. De overeenkomst moet betrekking hebben op de verwerking van batterijen en startbatterijen gebruikt en ingezameld in het Gewest overeenkomstig de wetsbepalingen die er van kracht zijn. § 3. De recyclagetechnieken moeten voldoen aan de wetsbepalingen van kracht in het Gewest.
De sorteer- en verwerkingsmethodes zullen al naar gelang de evolutie van de beschikbare technieken bepaald worden volgens het principe van de « beste beschikbare technologie die geen overdreven kosten veroorzaakt » en waarvan de kosten gedekt kunnen worden door de inzamel- en recycleerbijdrage. § 4. Het recyclagepercentage wordt berekend door het gewicht betreffende de elektrolyt af te houden van het totaalgewicht van de ingezamelde gebruikte batterijen of startbatterijen. § 5. De doelstellingen inzake recyclage worden jaarlijks in overleg tussen de Organisaties, de Dienst en het begeleidingscomité geëvalueerd. Die evaluatie dient voor de formulering van de voorstellen die aan de Minister voorgelegd moeten worden met het oog op de aanpassing van het recyclagepercentage. § 6. De beheersinstelling doet een offerteaanvraag voor de verwerking van gebruikte batterijen of startbatterijen.
Het bestek wordt voor advies aan de Dienst voorgelegd. Als de beheersinstelling van het advies van de Dienst afwijkt, heeft de Dienst het recht om beroep in te stellen bij het begeleidingscomité i.v.m. de nakoming van de wettelijke terugnameplicht en van deze milieuovereenkomst.
In geval van beroep moet het bestek door alle leden van et begeleidingscomité goedgekeurd worden.
Bij gebrek aan eenstemmigheid wordt het geschil aan de Minister van Leefmilieu voorgelegd overeenkomstig artikel 15, § 2, van deze overeenkomst.
De resultaten van de offerteaanvraag en de gemotiveerde keuze van de aannemer worden meegedeeld aan de Dienst. § 7. De lijst van de verwerkingsinstallaties waarop een beroep zal worden gedaan voor de verwerking van de krachtens deze overeenkomst ingezamelde batterijen en startbatterijen, wordt door de beheersinstelling ter inzage gelegd van de Dienst. § 8. De overeenkomsten gesloten met de verwerkingsbedrijven bevatten één of meer bepalingen op grond waarvan de economische activiteit door een zelfstandig certificatieorganisme gecontroleerd kan worden. HOOFDSTUK IV. - De beheersinstelling Afdeling 1. - Opdrachten van de beheersinstelling
Art. 8.§ 1. De Organisaties nemen het initiatief om één of meer beheersinstellingen in de vorm van (een) vereniging(en) zonder winstoogmerk op te richten overeenkomstig de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd, waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend. § 2. BEBAT wordt beschouwd als de eerste beheersinstelling in de zin van dit artikel. § 3. De beheersinstellingen staan o.a. in voor : 1. de organisatie van de inzameling van gebruikte batterijen of startbatterijen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst;2. de organisatie van de verwerking van de ingezamelde gebruikte batterijen of startbatterijen;3. informatieverstrekking aan alle actoren betrokken bij de uitvoering van deze overeenkomst;4. de opvolging van de monitoring die het halen van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde resultaten beoogt, de uitvoering van de andere bepalingen van deze overeenkomst en de gewaarborgde controle erop. § 4. Twee vertegenwoordigers van de Dienst worden uitgenodigd op de vergaderingen van de raad van bestuur van de beheersinstelling. Ze wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij zonder stemrecht.
Ook zij ontvangen een verslag van de vergaderingen van de raad van bestuur. § 5. De beheersinstelling stelt jaarlijks een beheersplan op, dat voor advies aan de Dienst wordt voorgelegd.
Dat beheersplan voorziet in de nodige maatregelen om de inzameling en verwerking van de batterijen en startbatterijen te waarborgen over een periode van zes maanden na de eventuele overdracht van de activiteiten van de beheersinstelling.
Als de beheersinstelling afwijkt van het advies van de Dienst, heeft de Dienst het recht om beroep in te stellen bij het begeleidingscomité voor wat betreft de naleving van de wettelijke terugnameplicht en van deze milieuovereenkomst.
Indien een beroep wordt ingesteld, moet het bestek eenparig goedgekeurd worden door de leden van het begeleidingscomité.
Bij gebrek aan eenparigheid van stemmen wordt het geschil aan de Minister van Leefmilieu voorgelegd overeenkomstig artikel 15, § 2, van deze overeenkomst. § 6. Indien de doelstellingen van deze overeenkomst na de uitvoering van het beheersplan niet gehaald worden, verbindt de beheersinstelling zich ertoe een bijsturingsplan in te dienen overeenkomstig artikel 18. Afdeling 2. - Rapportering en controle
Verstrekking van gegevens
Art. 9.§ 1. De Organisaties geven de Dienst en het begeleidingscomité jaarlijks uiterlijk 1 april kennis van de hoeveelheid batterijen en startbatterijen die hun leden en deelnemers in de loop van het afgelopen kalenderjaar op de markt hebben gebracht in het Gewest. Die hoeveelheid wordt in kilogram uitgedrukt en hoe dan ook volgens elk van onderstaande categorieën verdeeld : 1o zink-kool batterijen; 2o alkali-mangaan batterijen of startbatterijen; 3o kwikzilveroxide batterijen; 4o zilveroxide batterijen; 5o zink-lucht batterijen; 6o nikkel-cadmium startbatterijen; 7o nikkel-metaalhydride starbatterijen; 8o lithium startbatterijen; 9o loodstartbatterijen 10o andere batterijen of startbatterijen.
Het gewicht van de in het Gewest op de markt gebrachte batterijen of startbatterijen wordt bepaald op grond van de totale hoeveelheid batterijen of startbatterijen op de markt gebracht in België tijdens dezelfde periode en op grond van de demografische gegevens verstrekt door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. § 2. De Organisaties geven de Dienst en het begeleidingscomité jaarlijks uiterlijk 1 april kennis van de hoeveelheid batterijen en startbatterijen die door hun toedoen zijn ingezameld krachtens deze milieuovereenkomst. Die hoeveelheid wordt in kilogram uitgedrukt en hoe dan ook volgens elk van onderstaande categorieën verdeeld : 1o herlaadbare batterijen; 2o batterijen of knoopbatterijen; 3o loodstartbatterijen; 4o andere batterijen of startbatterijen. § 3. Op basis van de gegevens bedoeld in §§ 1 en 2 hierboven bezorgen de Organisaties de Dienst en het begeleidingscomité jaarlijks uiterlijk 1 april een schatting van de in ton uitgedrukte hoeveelheden batterijen en startbatterijen die ze ingezameld hebben krachtens deze overeenkomst. Die hoeveelheden worden hoe dan ook volgens elk van de onderstaande categorieën verdeeld : 1o zink-kool batterijen; 2o alkali-mangaan batterijen of startbatterijen; 3o kwikzilveroxide batterijen; 4o zilveroxide batterijen; 5o zink-lucht batterijen; 6o nikkel-cadmium startbatterijen; 7o nikkel-metaalhydride starbatterijen; 8o lithium startbatterijen; 9o loodstartbatterijen 10o andere batterijen of startbatterijen. § 4. De Organisaties geven de Dienst en het begeleidingscomité jaarlijks uiterlijk 1 april kennis van de lijst van de bedrijven waar de door hen ingezamelde gebruikte batterijen en startbatterijen gesorteerd en verwerkt werden, alsook van de sorteer- en verwerkingsmethodes. § 5. Op grond van een theoretische balans massa-stof geven de Organisaties de Dienst en het begeleidingscomité jaarlijks uiterlijk 1 april voor elke categorie bedoeld in artikel 7, § 1, kennis van het gewicht van de gerecycleerde afval van gebruikte batterijen en startbatterijen. § 6. De Organisaties geven de Dienst en het begeleidingscomité kennis van de overeenkomsten die inzake recyclage en valorisatie voor rekening van de beheersinstelling gesloten worden om de doelstelling van deze overeenkomst te halen. § 7. Om de doelstellingen van deze overeenkomst te halen, zal de beheersinstelling elk jaar een informatie- en sensibiliseringscampagne voor de consumenten op touw zetten.
De campagneontwerpen worden voor advies aan de Dienst voorgelegd.
Indien de informatiecampagnes niet voldoen aan de bepalingen van deze overeenkomst of nadelig zijn voor de campagnes van algemeen nut gevoerd door het Gewest, moet de beheersinstelling haar informatiecampagnes dienovereenkomstig aanpassen. § 8. De beheersinstelling legt elk jaar een vijfjarig en stapsgewijs prospectief actieplan voor aan de Dienst en aan het begeleidingscomité. Dat plan bevat een uitvoerige omschrijving van de prospectieve visie van de acties die gevoerd zullen worden om resultaten inzake recyclage en valorisatie te halen.
Controle
Art. 10.§ 1. De beheersinstelling mag de toetreding van geen enkele onderneming weigeren die onder de in deze overeenkomst bedoelde terugnameplicht valt, behoudens om ernstige redenen behoorlijk gewettigd door de Dienst. § 2. Om de bepalingen van deze overeenkomst uit te voeren, mogen de Organisaties overeenkomsten sluiten met derden die over de vereiste middelen beschikken om hun terugnameplicht te kunnen nakomen, en die de vigerende gewestelijke wetgeving in acht nemen. § 3. De beheersinstellingen mogen de Dienst en het begeleidingscomité de krachtens artikel 9 vereiste gegevens globaal verstrekken voor het geheel van de aangesloten producenten en invoerders. Die cijfergegevens worden voor echt verklaard door de revisor van de beheersinstelling. § 4. De beheersinstelling zal haar jaarrekeningen elk jaar op haar kosten laten controleren door een bedrijfsrevisor. Het verslag van de bedrijfsrevisor wordt overgemaakt aan de Dienst en de beheersinstelling.
Dat jaarverslag geeft duidelijk aan hoe het gemeenschappelijk systeem gefinancierd wordt.
De Dienst mag de bedrijfsrevisor om bijkomende verzoeken vragen. § 5. De Dienst en het begeleidingscomité worden in kennis gesteld van elke strategische beslissing betreffende de operationele en logistieke aspecten van de uitvoering van deze overeenkomst. Afdeling 3. - Financiering
Art. 11.§ 1. De deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem betalen de financiering van het systeem aan de beheersinstelling via een bijdrage per batterij of startbatterij wanneer ze op de markt gebracht worden. Die bijdrage kan verschillen naargelang van het type batterij of startbatterij, rekening houdende met de kosten voor die verschillende types in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst.
Het bedrag van die bijdrage wordt door de beheersinstelling bepaald rekening houdende met de geraamde kosten voor o.a. de inzameling, de sortering en de verwerking. § 2. Het bedrag en de modaliteiten van de bijdrage bedoeld in § 1 worden met de nodige motivering voor advies aan de Dienst voorgelegd.
Er wordt een financieel plan opgesteld om het bedrag van de bijdragen vast te leggen. Dat plan wordt door de beheersinstelling aan de Dienst voorgelegd. De Dienst moet advies uitbrengen binnen de maand, te rekenen van de datum van ontvangst van alle bewijsstukken. § 3. Het bedrag van de bijdrage bedoeld in § 1 kan jaarlijks herzien worden. De herziene bijdrage kan toegepast worden uiterlijk zes maanden na adviesverlening door de Dienst. § 4. Bij de verkoop van batterijen of startbatterijen wordt de bijdrage met opgave van de overeenstemmende bedragen steeds apart vermeld op de factuur. § 5. Voor de berekening van de bijdrage die ze krachtens § 1 van dit artikel moeten betalen, geven de deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem de beheersinstelling regelmatig kennis van de hoeveelheid batterijen of startbatterijen die ze tijdens de referentieperiode op de markt hebben gebracht.
De periodiciteit van de rapportering en de referentieperiode worden door de beheersinstelling bepaald. § 6. De bijdrage bedoeld in § 1 van dit artikel is niet verschuldigd voor batterijen of starbatterijen waarvoor de deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem het bewijs kunnen leveren dat een inzamelings- en recyclagebijdrage werd betaald aan een inzamelings- en recyclagesysteem waarmee de beheersinstelling daartoe een overeenkomst heeft gesloten. § 7. Naast de bijdragen bedoeld in § 1 van dit artikel, betalen de deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem een jaarlijkse belasting aan de beheersinstelling. Die belasting dekt o.a. de administratieve behandeling van de aangiften van de deelnemers aan het gemeenschappelijk systeem, alsook de administratiekosten betreffende de naar de overheden te sturen verslagen. Voor de bedrijven die minder dan 1 000 batterijen/jaar op de markt brengen, wordt voorzien in een vereenvoudigd aangiftesysteem dat tegelijkertijd de inzamelings- en recyclagebijdragen en de jaarlijkse belasting omvat.
Sensibilisering van de verbruikers
Art. 12.De eindverkoper moet in elk verkooppunt op een zichtbare plaats in een bericht aangeven hoe hij aan de bepalingen van deze overeenkomst voldoet. Het sensibiliseringsmaterieel ter beschikking gesteld door de beheersinstelling behoeft het voorafgaandelijk advies van de Dienst.
Taken van de overheden
Art. 13.§ 1. Om marktverstoring te voorkomen, zorgt het Gewest ervoor dat de vigerende wetsbepalingen betreffende de aanvaardingsplicht nauwgezet worden toegepast en bekrachtigd. Daartoe verbinden de overheden zich ertoe de nodige controle-instrumenten tot stand te brengen en te hanteren.
De controle bedoeld in § 1 is in eerste instantie gericht op de identificatie van alle producenten en invoerders onderworpen aan de terugnameplicht en dient vervolgens om na te gaan of de producenten en invoerders de hen opgelegde terugnameplicht daadwerkelijk nakomen. De overheden nemen het initiatief om samen met de ondertekenende organisaties oplossingen te vinden voor het probleem gesteld door degenen die de terugnameplicht trachten te omzeilen. § 2. Om steun te verlenen aan de organisaties en de leden ervan die deze overeenkomst hebben ondertekend, verbindt het Gewest zich ertoe op zijn niveau na overleg met de organisaties de nodige bijkomende reglementaire maatregelen te nemen, in zoverre zulks noodzakelijk is voor de uitvoering van de terugnameplicht. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Begeleidingscomité
Art. 14.Er wordt een begeleidingscomité opgericht.
Dat Comité bestaat hoe dan ook uit : - een vertegenwoordiger van de Minister; - een vertegenwoordiger van de O.W.D. - een vertegenwoordiger van de F.E.E.; - een vertegenwoordiger van de BEBAT. Elke vertegenwoordiger kan zich door een plaatsvervanger laten vervangen.
Het begeleidingscomité neemt zijn beslissingen bij consensus.
Geschillencommissie
Art. 15.§ 1. In geval van geschil bij de uitvoering van de overeenkomst wordt een geschillencommissie samengesteld. Die commissie wordt ad hoc samengesteld (m.a.w naargelang van de aard van het geschil) en bestaat steeds uit twee vertegenwoordigers van het Gewest, twee vertegenwoordigers van de Organisaties en een voorzitter. De voorzitter wordt met de instemming van de andere vertegenwoordigers onder de vertegenwoordigers van het Gewest aangewezen. § 2. De geschillencommissie neemt zijn beslissingen bij consensus; bij gebrek aan consensus, brengt de geschillencommissie verslag uit aan de Minister.
Duur en einde van de overeenkomst
Art. 16.§ 1. De overeenkomst treedt in werking op de tiende dag na de integrale bekendmaking ervan overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De overeenkomst wordt gesloten voor vijf jaar.
Ze kan in gezamenlijk overleg gewijzigd worden, zoals bedoeld in artikel 8 van voormeld decreet betreffende de milieuovereenkomsten.
Ze kan in gezamenlijk overleg door het Gewest en één of meer Organisaties hernieuwd worden met inachtneming van de bepalingen van voormeld decreet. § 3. De ondertekenende partijen hebben het recht om de overeenkomst elk ogenblik op te zeggen, mits inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de maand na de betekening.
De opzegging wordt bij ter post aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot betekend, op straffe van nietigheid. § 4. Indien de overeenkomst eindigt, hetzij omdat de vastgelegde termijn verstreken is, hetzij na opzegging door één of meer ondertekenende partijen, moeten de producenten en invoerders van batterijen en startbatterijen op wie deze overeenkomst van toepassing is, aan de terugnameplicht voldoen krachtens de bepalingen van het decreet of het besluit.
Bevoegdheidsclausule
Art. 17.Elke procedure die voortvloeit uit deze milieuovereenkomst of die er betrekking op heeft en waarvoor de geschillencommissie geen oplossing vindt, zoals bepaald in artikel 15 van deze overeenkomst, valt onder de bevoegdheid van de vrederechters en van de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement van Namen.
Strafclausule
Art. 18.Als het Gewest een overtreding van bovenstaande bepalingen vaststelt, wordt de beheersinstelling daarvan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld. De beheersinstelling maakt binnen twee maanden na de kennisgeving van de vastgestelde overtreding een bijsturingsplan over aan de Dienst.
Als de Dienst het plan verwerpt, deelt hij zijn standpunt mee in een aangetekend schrijven waarin hij de redenen van de weigering opgeeft.
De beheersinstelling moet dan binnen een maand een bijgestuurd plan indienen waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Dienst, op straffe van een aan de Dienst te betalen boete van 15.000 euro.
Tegen de beslissing van de Dienst kan beroep ingesteld worden bij de Minister van Leefmilieu. De Minister beslist over het beroep binnen een termijn van veertig dagen.
Slotbepaling
Art. 19.De milieuovereenkomst is gesloten te Namen op ... en ondertekend door de vertegenwoordigers van elke partij.
Elke partij bericht ontvangst van een exemplaar van de overeenkomst.
Namen, ...
Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET Voor de Federatie Elektriciteit en Elektronica V.Z.W. : Y. DE COOREBYTER Ph. CELIS Voor BEBAT : P. COONEN Y. VAN DOREN