gepubliceerd op 07 juli 2003
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 21 januari 2003 in zake M.-R. Damsin tegen J.-L. Maquigny, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 1 « Schendt artikel 203bis van het Burgerlijk Wetboek, betreffende de vordering, door een van de oud(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 21 januari 2003 in zake M.-R. Damsin tegen J.-L. Maquigny, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 10 april 2003, heeft de vrederechter van het kanton Hoei II - Hannut de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 203bis van het Burgerlijk Wetboek, betreffende de vordering, door een van de ouders, ten aanzien van de andere ouder, van diens bijdrage in de kosten die voortvloeien uit artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek, zoals het niet alleen van kracht was op het ogenblik dat het vonnis van 29 april 1983 door de heer Vrederechter van deze Rechtbank werd gewezen, maar ook zoals het thans van kracht is, de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, in zoverre het niet erin voorzag - en nog altijd niet erin voorziet - dat de onderhoudsbijdrage waartoe de ouder aan wie het hoederecht niet werd toegekend, zou zijn veroordeeld, jaarlijks en van rechtswege geïndexeerd wordt volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, terwijl in de gevallen waar de rechtbank van eerste aanleg aan de echtgenoot die de echtscheiding heeft verkregen een uitkering toekent, artikel 301, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het van kracht was op het ogenblik dat de heer Vrederechter van deze Rechtbank zijn beslissing heeft uitgesproken (29 april 1983) en dat sindsdien niet werd gewijzigd, voorschrijft dat dit van rechtswege gebeurt ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2686 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.