Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 februari 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 16 januari 2003 in zake het openbaar ministerie tegen M. Burmanjer en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrageho « Schenden de artikelen 2, 3, 5, 3 0 , en 13, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de u(...)

bron
arbitragehof
numac
2003200161
pub.
27/02/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 16 januari 2003 in zake het openbaar ministerie tegen M. Burmanjer en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 21 januari 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 2, 3, 5, 30, en 13, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante aktiviteiten en de organisatie van de openbare markten, afzonderlijk beschouwd, dan wel in samenlezing, en aldus geïnterpreteerd dat zij de verkoop van abonnementen op tijdschriften als ambulante aktiviteit op het Belgisch grondgebied onderwerpen aan de voorafgaandelijke en tijdelijke machtiging van de minister of van de door hem gedelegeerde ambtenaar van niveau 1 en de niet-naleving van deze verplichting zelfs strafbaar stelt, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, alleen, dan wel in samenhang met artikelen 7, 10 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gelezen, in de mate dat : a) de verkoop van kranten en abonnementen op kranten door artikel 5, 3°, van voornoemde wet van 25 juni 1993 niet wordt onderworpen aan een voorafgaandelijke machtiging zoals voormeld terwijl de verkoop van abonnementen op tijdschriften (in die interpretatie) wel wordt onderworpen aan deze voorafgaandelijke machtiging en strafbaarstelling;b) de verkoop van tijdschriften op zich beschouwd door artikel 5, 3°, van voornoemde wet van 25 juni 1993 niet wordt onderworpen aan een voorafgaandelijke machtiging zoals voormeld terwijl de verkoop van abonnementen op tijdschriften wel wordt onderworpen aan deze voorafgaandelijke machtiging en strafbaarstelling ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2606 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

^