← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
vonnis van 16 januari 2003 in zake het openbaar ministerie tegen M. Burmanjer en anderen, waarvan de
expeditie ter griffie van het Arbitrageho « Schenden de artikelen 2, 3, 5,
3 0 , en 13, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de u(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 16 januari 2003 in zake het openbaar ministerie tegen M. Burmanjer en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrageho « Schenden de artikelen 2, 3, 5, 3 0 , en 13, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de u(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 16 janvier 2003 en cause du ministère public contre M. Burmanjer et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitra « Les articles 2, 3, 5-3°, et 13 de la loi du 25 juin 1993 sur l'exercice d'activités ambulantes et(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
Bij vonnis van 16 januari 2003 in zake het openbaar ministerie tegen | Par jugement du 16 janvier 2003 en cause du ministère public contre M. |
M. Burmanjer en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het | Burmanjer et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la |
Arbitragehof is ingekomen op 21 januari 2003, heeft de Rechtbank van | Cour d'arbitrage le 21 janvier 2003, le Tribunal de première instance |
eerste aanleg te Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : | de Bruges a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 2, 3, 5, 30, en 13, van de wet van 25 juni | « Les articles 2, 3, 5-3°, et 13 de la loi du 25 juin 1993 sur |
1993 betreffende de uitoefening van ambulante aktiviteiten en de | l'exercice d'activités ambulantes et l'organisation des marchés |
organisatie van de openbare markten, afzonderlijk beschouwd, dan wel | publics, lus séparément ou combinés entre eux, interprétés en ce sens |
in samenlezing, en aldus geïnterpreteerd dat zij de verkoop van | que la vente d'abonnements à des périodiques, en tant qu'activité |
abonnementen op tijdschriften als ambulante aktiviteit op het Belgisch | ambulante sur le territoire belge, est subordonnée par ces |
grondgebied onderwerpen aan de voorafgaandelijke en tijdelijke | |
machtiging van de minister of van de door hem gedelegeerde ambtenaar | dispositions à l'autorisation préalable et temporaire du ministre ou |
van niveau 1 en de niet-naleving van deze verplichting zelfs strafbaar | du fonctionnaire de niveau 1 délégué par lui et qu'elles érigent même |
stelt, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, alleen, dan wel in samenhang met artikelen 7, 10 en 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gelezen, in de mate dat : a) de verkoop van kranten en abonnementen op kranten door artikel 5, 3°, van voornoemde wet van 25 juni 1993 niet wordt onderworpen aan een voorafgaandelijke machtiging zoals voormeld terwijl de verkoop van abonnementen op tijdschriften (in die interpretatie) wel wordt onderworpen aan deze voorafgaandelijke machtiging en strafbaarstelling; b) de verkoop van tijdschriften op zich beschouwd door artikel 5, 3°, van voornoemde wet van 25 juni 1993 niet wordt onderworpen aan een voorafgaandelijke machtiging zoals voormeld terwijl de verkoop van abonnementen op tijdschriften wel wordt onderworpen aan deze voorafgaandelijke machtiging en strafbaarstelling ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2606 van de rol van het Hof. De griffier, | en infraction le non-respect de cette obligation, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, lus isolément ou en combinaison avec les articles 7, 10 et 14, de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en tant que : a) la vente de journaux et d'abonnements à des journaux n'est pas subordonnée, par l'article 5, 30, de la loi précitée du 25 juin 1993, à l'autorisation préalable susmentionnée, alors que la vente d'abonnements à des périodiques (dans cette interprétation) est, quant à elle, subordonnée à cette autorisation préalable et que le non-respect de cette condition est passible de sanctions pénales; b) la vente de périodiques n'est pas, en soi, subordonnée, par l'article 5, 3°, de la loi précitée du 25 juin 1993, à l'autorisation préalable susmentionnée, alors que la vente d'abonnements à des périodiques est subordonnée à cette autorisation préalable et que le non-respect de cette condition est passible de sanctions pénales ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 2606 du rôle de la Cour. Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |