gepubliceerd op 26 februari 2003
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 november 2002 in zake J.-P. Vander Borght en R. Parijs en de b.v.b.a. Courtfield Belgium tegen de n.v. Interbrew Belgium en L. " 1. Schendt artikel 46 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpretee(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 november 2002 in zake J.-P. Vander Borght en R. Parijs en de b.v.b.a. Courtfield Belgium tegen de n.v. Interbrew Belgium en L. Segers, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 december 2002, heeft de Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : " 1. Schendt artikel 46 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat het een curator toestaat af te wijken van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten, waarbij de bij die wet bepaalde voorwaarden om een einde te kunnen maken aan de huurovereenkomst die de gefailleerde aan de huurder bindt, niet worden nageleefd, al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? 2. Schendt artikel 46 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat het de uitgezette huurder zou verbieden de betaling van een vergoeding wegens uitzetting te vorderen van de curator qualitate qua , zoals bepaald in artikel 25 van de wet van 30 april 1951, al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?" Die zaak is ingeschreven onder nummer 2580 van de rol van het Hof. De griffier, P.-Y. Dutilleux.